Anke probeert haar collega’s inzicht te geven in de zaak. Nadat ze het ambulancepersoneel de weg naar de hotelkamer wijst, neemt ze hen mee naar de enige persoon die de zaak kan opklaren.
‘De deur stond op een kier. Nijboer gaf Widdershoven de opdracht een pak te dragen. Een vreemd gesprek, maar ik sloeg er verder geen acht op. Later die dag liep ik bij Widdershoven binnen. Hij was er niet. Over zijn stoel hing kleding in een mat witte beschermhoes. Door de lichtinval zag ik dat het een clownspak was. Draden van een rode pompoen staken boven de ritssluiting uit. Widdershoven liep binnen en moffelde het pak onder zijn bureau. Natuurlijk hadden alle alarmbellen toen al moeten afgaan. Widdershoven en carnaval, kom op.’ Kel grijpt de bedpapegaai vast en verschuift naar achteren. Hij kermt.
‘André, doe rustig. Je kunt ons later alles vertellen. Jezus, man we zijn zo blij dat je leeft. Nijboer zei …’
Kel houdt zijn hand op en schudt zijn hoofd. ‘Het gaat wel, echt waar. In de Sjelmentoren dacht ik in het onbekende slachtoffer de broer van dokter Cremers te herkennen. Nadat jij Widdershoven op de pompoen onder de tafel wees, vond ik zijn reactie vreemd. Dat heeft hij vermoedelijk opgemerkt. Hij was goed voorbereid en gaf mij de ID-kaart van Joppe. Het was een waarschuwing, een dreigement. Dat zag ik toen nog niet en ik zocht Renée op, nou ja de rest laat zich raden.
Erik buigt naar voren. ‘Waarom heb je mij niet ingelicht. We hadden hier toch samen in kunnen optrekken?’
Kel laat zijn hoofd achterover in het kussen zakken en sluit zijn ogen. ‘Geen idee, de kater misschien en ik wist feitelijk nog niets. Het is ook nogal wat; je collega’s verdenken van georganiseerde misdaad.’
Veronique trekt aan Eriks bovenarm.
‘Je hebt gelijk. André, we komen morgen terug. Rust nu maar uit.’
Ze lopen nog even bij Freddie de kamer op. Behalve dat hij nog wat last heeft van wondpijn, gaat het prima met hem. Hij mag over een paar dagen weer naar huis om in alle rust te herstellen.
Op de Eerste Hulp informeert de inmiddels gearriveerde dokter Cremers dat het goed zal komen met Renée. Ze hebben alleen een nier verwijderd. Daar kan een mens goed mee leven. Dat Tervoort zich over haar ontfermde is een geluk geweest. Hij verstaat zijn vak.’
Stilzwijgend lopen Anke, Erik en Veronique het ziekenhuis uit naar de auto. ‘Waar kan ik jullie afzetten?’ Anke kijkt het verliefde stel ondeugend aan.
Erik en Veronique wisselen een blik. ‘Rij maar naar Erik, dat is het dichtstbij,’ zegt Veronique en grinnikt. Door alle emoties heen neemt die van verlangen bij Erik de absolute overhand. ‘Ja, rij maar naar mij.’ Hij knipoogt en drukt een kus op Veroniques lippen.