Het arrestatieteam valt de hotelkamer binnen. Nijboer, Tervoort en Widdershoven worden geboeid afgevoerd. Anke staat in de deuropening. Een gedaante stapt achter haar vandaan.
Dokter Stevens loopt zonder groeten door naar het bed en ontfermt zich over Renée. ‘Anke, wat is dit? Wat doet hij hier en hoe wist je …? Erik gebaart druk met zijn handen. ‘Ga even zitten, Erik. Jij ook Veronique.’ Lamgeslagen van de uitrazende adrenaline gaat Erik op de bedrand zitten. Veronique zet haar stoel recht en neemt plaats.
Anke haalt haar hand door het haar en zucht. ‘ Pfff, ik weet gewoon niet waar ik moet beginnen.’ Dokter Stevens sist en vraagt om stilte. Hij verschuift de stethoscoop naar Renée’s hartstreek. Hij houdt zijn ogen toegeknepen en zijn hand in de lucht. Erik staat op, grijpt Veronique’s hand en trekt haar overeind, met zijn andere hand pakt hij Anke bij de bovenarm en leidt de dames naar de gang en zet zijn handen in zijn zij. ‘Vertel, Anke.’ Ze schraapt haar keel. ‘Tijdens het onderzoek van de lijken in de Schelmentoren dacht Kel het onbekende slachtoffer te herkennen.
Widdershoven duwde hem de ID-kaart van Joppe in zijn hand. Naar de reden daarvan is het nog gissen, maar dat was hét moment waarop Kels alarmbellen gingen rinkelen en hij contact opnam met dokter Stevens.’
‘Wow, Anke, ik ben je helemaal kwijt. Begrijp jij er iets van, lief.’ Veronique schudt haar hoofd. ‘Geen hol.’ Anke draait zich om. ‘Oké, jongens, volg mij.’ Erik en Veronique lopen gedwee achter Anke aan het hotel uit en stappen bij haar in de dienstauto. ‘Waar gaan we naartoe?’ ‘Wacht.’ Anke opent haar raampje. Een Ambulance stopt naast hen. De bestuurder stapt uit en buigt voorover. ‘De hotelmanager wacht jullie op in de hal. Dokter Stevens is bij de patiënt,’ zegt Anke en wenst ze succes. Ze start de auto. ‘We gaan.’ Erik is te moe om te drammen. Hij slaat zijn arm om Veronique en sluit zijn ogen.