1.
Ik voel u stralen op mijn bleke huid.
Dus trek ik ogenschijnlijk alles uit.
Behalve dus die opgepompte band
die u, o zon, verdrijft van weeromstuit
2.
Een traan liet zich niet sluieren vannacht
toen onverlaten plots hadden bedacht
hun vuisten uit te steken naar zijn wang.
Haar knipoog had de pijn alweer verzacht
3.
De consternatie na een bijltjesdag
vertelt dat liefde niet zoveel vermag
en winst verlies zal moeten lijden want
gedachtengoed verstomt in hoongelach.