Collega’s Veronique en Erik worden door twee van hun teamleden uit hun passionele kus gehaald. Ze vertellen dat er op het bureau een melding is binnengekomen over een mogelijk geweldsdelict in het hotel. Erik en Veronique spoeden zich naar de betreffende etage waar ze Renée aan een infuus en met verband om haar buik buiten bewustzijn aantreffen.
Erik ijsbeert door de kamer. Hij stopt voor het raam en trekt het gordijn opzij. Beneden flikkeren de lampen van de ambulance. Hij draait zich om ‘Lieverd, doe de deur dicht, op slot.’
Veronique kijkt hem verbaasd aan. ‘Maar …’
‘Toe dan, vlug.’
Aarzelend doet ze wat haar baas en geliefde haar opdraagt. Erik belt Anke. ‘Stuur de ambulance weg, verzin maar iets. Wacht op Widdershoven. Ik leg het later uit.’ Hij hangt op en tikt een ander nummer in.
‘Wat doe je nou, Erik? Ze heeft dringend medische zorg nodig.’
Erik houdt zijn hand op. ‘Stuur Widdershoven met spoed naar het Golden Tulip bij het Roda Stadion. Anke vangt hem op. Ja, dankjewel.’ Hij klikt het gesprek weg en gaat op een stoel zitten. Veronique gaat voorzichtig op het bed zitten en bevoelt Renée’s voorhoofd. ‘Ze heeft koorts, Erik. Ik begrijp niet wat je van plan bent.’
‘Luister, schat. Wat als die Tervoort en dokter Cremers onder een hoedje spelen? Dan is ze in dit ziekenhuis niet veilig. Kijk eens naar de plek waar het bloed zit. Zeg jij het maar.’
Veronique staat op en slaat haar hand tegen haar voorhoofd. ‘Maar natuurlijk. Dat ik daar niet meteen aan dacht. Haar nier.’
Erik komt uit zijn stoel, pakt Veronique bij haar schouders en knikt. Hij laat een hand los, grijpt in de binnenzak van zijn jas en houdt de ID-kaart van Joppe voor haar neus. ‘En deze man is jaren geleden opgepakt op verdenking van betrokkenheid van orgaanhandel richting Oostblok.’
Veroniques ogen worden groter. ‘Hij is allang dood. Ik snap het niet.’
‘Ik ook niet, lieverd. Wat ik wel weet is dat Renée zijn halfzus is. Misschien hebben we te maken met een wraakactie. Wat als die Cremers erbij betrokken is, dan zijn Andre en Freddie nog steeds in gevaar.’
Veronique schudt haar hoofd. ‘Nee, dat geloof ik niet. Dan waren ze al dood geweest.’
Erik zucht. ‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’
Beiden gaan weer zitten. Veronique streelt Renée’s hand en spreekt haar zacht toe. Erik probeert zijn gedachten op een rij te krijgen. Hij wordt gehinderd door zijn ongeduld en kijkt voortdurend op zijn horloge. Hij schrikt op van het harde kloppen op de kamerdeur.