Mijn bootje vaart
tegen elke stroom in. Het verschil
tussen mijn afkomst en mijn einddoel
is slechts één rechte lijn
die geplukt door leven en dood
meandert door het water.
Krotten van bootjes
schipperen langs mij heen.
Ik zie timmerlieden en metselaars
die dolgraag bruggen bouwen,
ik zie jongens en meisjes
als potentiële Nobelprijswinnaars,
ik zie makelaars, juffrouwen, juweliers en meesteressen,
verpleegsters, alcoholisten, sporters en delinquenten.
Ik zie bovenal
resten en sprankjes
diep twinkelend in zielloze ogen
beurs glurend over de reling
in de richting van hun hoop.
Mijn bootje vaart
weg van Lampedusa
de stroom tegemoet die
mijn dromen wilt ontdekken
terwijl ik, murw geslagen,
verlang naar mijn ware roeping
weg van progressief collaboreren
met de elite van de gouden bergen.
Waar zal mijn strand mij vinden?