André Kel is neergeschoten. Erik is in het Zuyderland ziekenhuis Heerlen om samen met zijn collega Veronique, poolshoogte te gaan nemen. Tijdens hun zoektocht naar de juiste afdeling, lukt het Erik en Veronique niet langer om hun gevoelens voor elkaar te verbergen. Dokter Stevens verstoort het moment en neemt hen mee naar zijn kamer.
‘We hebben gedaan wat we konden, helaas is hij er zo ernstig aan toe dat we hem kunstmatig in coma moeten houden.’
Veronique trekt wit weg. Erik knijpt in haar hand. ‘Het komt goed, Vero, echt. Kel is een taaie, geloof me.’ Erik richt zich tot de arts. ‘Wat bedoelt u precies? Hoe ernstig is het dan en waar dient het in coma houden voor? Ik schrik me kapot dat u dit geeft. Ik dacht … ‘ Erik frunnikt met zijn hand aan het plastic zakje met daarin Kels persoonlijke spullen.
Dokter Stevens zet zijn ellebogen op het bureau en vouwt zijn handen in elkaar. ‘De kogels hebben vitale organen geraakt waaronder de lever. Hoewel we alle kogels hebben kunnen verwijderen, is de kans op inwendige bloedingen groot. Hij maakt de meeste kans dit te overleven als we zijn lichaam in rusttoestand houden.’
Erik leunt naar achteren en schudt zijn hoofd. ‘Jezus, dit had ik niet verwacht. Hij belde zelf nog om …’
‘Er is nog iets, meneer De Jong.’
Erik voelt de zweetdruppels over zijn wangen rollen. Hij recht zich. ‘Wat dan?’
De arts fronst zijn wenkbrauwen. ‘Er zat een kogel in zijn rug.’ Hij pakt een aanwijsstok; draait zijn stoel en wijst op een poster met daarop een ruggengraat afgebeeld. Hij tikt op de onderste wervels. ‘Hier tussen L3 en L4, is hij geraakt. We weten niet of de schade blijvend is.’
Eriks dikke zweetdruppels vermengen zich met tranen.
‘Ik kan het niet geloven, Erik.’ Veronique snikt.
Erik begraaft zijn gezicht in zijn handen en schudt zijn hoofd. ‘O, nee, Kel. Je laat me dit niet alleen opknappen. Wat deed je daar überhaupt,’ mompelt hij; springt op en zet zijn handen op het bureau. ‘Wat deed hij daar en hoezo in zijn rug? Hij is volgens de getuigen van voren beschoten.’ Hij rukt geïrriteerd zijn arm los uit Veroniques zachte greep. Ze pakt hem opnieuw vast, nu steviger. ‘Daar gaat de dokter niet over, rustig, lieverd.’
Eriks verbeten gezicht ontspant. ‘Sorry, schat. Excuus, dokter. Mogen we naar hem toe?’
Doktor Stevens kruipt achter zijn bureau vandaan. Hij grist het zakje met Kels spullen van de tafel en duwt het in Eriks hand. ‘Jullie kunnen heel even naar hem toe. Vijf minuten, niet langer. Ik loop met jullie mee.’
Erik schuift zijn hand over de tafel en wrijft over haar vingers. ‘Je hebt zachte handen voor een smeris.’
Veronique glimlacht. ‘Gek! Wat deed André eigenlijk hier in het Koffiehuuske?’
Erik haalt zijn schouders op. ‘Dat wil ik ook graag weten.’ Hij laat haar los en wenkt een ober. Een jonge knul komt aangesneld. ‘Zegt u het maar.’ Erik haalt Andre’s identiteitskaart uit zijn zak en houdt deze omhoog. ‘Heb je deze man hier vandaag gezien?’
‘Is dat de agent die even verderop is neergeschoten?’
Erik knikt.
‘Mijn dienst is net begonnen, maar mijn collega’s vertelde dat hij hier was voor Renée. Zij heeft vrij genomen en is met hem meegegaan.’
‘Renée? Rijsteborgh?’ Erik kijkt vragend van de ober naar Veronique. ‘Daar snap ik niets van. Heeft ze je collega’s ook verteld waarom ze vrij wilde; met hem meeging?’
De jongen schudt en draait zijn hoofd naar de deur. Een gestalte loopt voorovergebukt met de armen om het lijf geslagen door de tochtgordijnen en valt voorover op de vloer.