Het orgel schuift weg en de trap naar de geheime catacomben van de kerk wordt zichtbaar. Kel en De Jong worden beschoten en vragen versterking. Terwijl collega Maas de afzetting van het gebied rondom regelt, loopt de rest van het team de lange gang onderaan de trap af. Aan het eind stuiten ze op een deur die ze met moeite open krijgen. De ruimte is gevuld met mensen in gewaden. Door hun capuchons onherkenbaar. In het midden van de hummende groep staat één man die zijn gezicht laat zien.
‘Godver, wat is dit voor een belachelijke vertoning.’ Kel loopt rood aan. ‘Shit Kel, dit is creepy. Hoe kan dit? Paul is zeker weten dood.’
Hélène zwaait net als de collega’s haar gestrekte armen van links naar rechts, niet wetende wie ze onder schot moet houden. ‘Wat nu, baas?’
Kel antwoordt niet meteen. Hij scant de ruimte en fluistert dat er geen andere uitgang is. ‘Houd positie.’
Het gehum wordt harder. Met militaire precisie draait de groep zich naar het team.
‘Kel, dit is niet best. Terugtrekken?’
André doet een stap naar voren. Erik schrikt en grijpt hem bij zijn arm. ‘Wat doe je?’
‘Ga achter me staan De Jong.’ André mompelt er nog iets onverstaanbaars achteraan.
‘Wat zei je?’
‘Bericht.’
Erik schakelt eindelijk en haalt zijn mobiel uit zijn broekzak. Verscholen achter Kel tikt hij een SOS aan Nicolette. ‘Shit, geen bereik.’
Even stopt het hummen en buldert ‘Paul’ een gemene lach. Het neuriën wordt hervat en synchroon gaan nu alle hoofden omhoog. Twintig ‘Paulen’ kijken het team nu aan. Kel stapt weer naar achter en foetert. Als hij Gert de opdracht geeft om de aftocht te blazen en hulp te halen galmt het klikken van geweren. De gemaskerde mannen richten hun wapens en bewegen zich naar hen toe. Het team heeft maar een optie en dat is maken dat ze wegkomen. Ze schrikken van de knal van de dichtslaande deur achter hen. Als vee worden ze bijeengedreven en gedwongen hun wapens te laten zakken.