Kou neemt bezit van mijn stad.
Kilte regeert met harde hand.
De elegantie en de fierheid zijn
ver te zoeken in de jungle van
uitgerekte verkiezingstaferelen.
De koppen op de borden tegen
palen en panden roepen tot ons
met luidkeelse stilte om macht.
Mijn stad is mijn stad niet meer.
Slanke lantaarnpalen verworden
tot dikbuikige spreekpoppen. De
pamfletten zijn politiek gekleurd,
soms hier en daar gescheurd, en
beweren dat alles ongegeneerd in
de soep zal lopen als wij niet zoals
schapen onze stemmen verkopen.
Mijn stad zucht onder deze druk.
Gelukkig nog maar één dag. Laat,
als het volk heeft gesproken, snel
weer die warmte hier toe. Laat de
stad weer verschijnen vanachter
kartonnen façades. Geef om mijn
stad met volzinnen in plaats van
leuzen. Kijk in haar ogen en buig!