Heenreis:
Het donker van spoor 1 verkleurt.
In de schaduw van het tweede kwartier
hebben doemdenkers machtig veel plezier.
Als reiziger wacht ik puur op mijn beurt.
Gedachten schieten on-metronomisch
als een treinstel gematigd steeds maar sneller.
Mijn heimwee doemt en kwelt steeds feller
maar het afscheid is puur economisch.
De tweede stop is de beeldende poort
van Parkstad waar elke trein door spoort
als een magisch slot van een bewogen oord.
Vanuit de trein een maagedelijk spel
van puntige hoeken tot getorende bel
dit wit steens bruin houten rijks gestel.
Terugreis:
Landelijke taferelen schieten voorbij.
Mijmeringen rijzen als machtige bergen
in het Limburgse land. We gaan zij aan zij
van de trein wederom het uiterste vergen.
Terug naar huis vol gespannen verlangen
ver weg van de ijzige grepen die zorgen
voor stress. De vragen blijven toch hangen
tot iemand ze aanmerkt als zaken voor morgen.
Dan vermindert de trein de hoogste spoed
en glijdt parmantig door de poort naar binnen.
Een twinkeling zorgt voor een kolk in mijn bloed
en verzet mijn leegste verdroogde zinnen.
De geur van Parkstad doet mij zo goed
dat ik spontaan weer leer om te beminnen.