Ondanks Kels overtuiging de zaak snel te kunnen oplossen, lijkt zijn optimisme wat voorbarig. Zowel de portier alsook de kok zijn namelijk van de aardbodem verdwenen. Erik wil net opdracht geven om de eigenaar van Misato binnen te brengen voor verhoor, als Nicolette de dag alsnog een beetje redt. Ze vertelt de rechercheurs over de identiteit van de twee mannen die Paul het speldje overhandigden. De heren Lindelauf. Beroemd om hun muziek maar ook om hun fratsen. Op de foto staat nog een persoon. De rechercheurs gaan naar de man bij wie het begon. De directeur van de muziekschool, Ralph Winkler, alias King Ralph Lindelauf.
Erik stapt in de dienstwagen en googelt direct op zijn telefoon. ‘Ik snap niets van dat Lindelauf-clubje. Waarom heb ik daar nooit iets over gelezen. Er is ook niets over te vinden.’
Kel snuift laatdunkend. ‘Jij ook met je lectuur. Weet je dat we die Axel al eens bij de kladden hebben gehad?.’
‘Wat bedoel je? Wanneer?
‘Heel lang geleden, het popcornincident.’
‘Was hij dat? Nou ja zeg, dat is nou niet de voorbode op een crimineel leven te noemen. Niet meer dan een kwajongensstreek. Zoiets als jij bij Bakkerij Bart.’
‘Hoe weet jij dat?’ Kel, trekt wit weg.
‘Relax man, je lijkt wel Frankenstein. Dat weet iedereen op het bureau maar niemand durft je er op aan te spreken.’
André zwijgt even en bijt op zijn onderlip.
‘Erik, bel John Jongen van de meldkamer. Ik wil straks de geluidsopname van de melding horen.’
Het is rustig in het Glaspaleis. Een receptioniste weet te vertellen dat Ralph ongeveer een kwartier geleden naar buiten is gelopen. ‘Heeft hij gezegd waar hij naar toe is?’ Ze trekt haar schouders op en schudt haar hoofd. ‘ Dat doet hij eigenlijk nooit.’ Ze klikt op de muis en kijkt op. ‘ Zijn agenda van vandaag is leeg. Svp geen afspraken inplannen, staat er.’
De mannen kijken elkaar aan. ‘Wat nu, André?’
‘Bel John maar dat we er aan komen.’ Kel richt zich weer tot de jongedame en vraagt haar een afspraak voor hem met Ralph in te plannen.
‘Ha mannen, wat leuk jullie een keer hier te zien. Kom, ik heb de opname klaargezet.’ Kel en De Jong schuiven beide een stoel bij en gaan aan weerszijden van hun vriend zitten. ‘ Wacht, ik haal eerst even een koffie voor jullie. Wanneer gaan we trouwens weer eens racen?’ John staat op en loopt naar de koffiemachine.
‘Racen, verrek ja daar zeg je zoiets. De racebaan zit nog ingepakt sinds de scheiding. Zolang geleden is het dus al.’
John zet de gevulde koppen voor hun neus. ‘Zijn jullie er klaar voor?’ Hij wacht niet op hun antwoord.De band start: ‘U spreekt met Ralph, directeur van muziekschool Heerlen. Er ligt een dode man in de Pancratiuskerk.’
‘Hoor je dat, Erik?
‘Ja, hij is wel erg kalm en hij doet alsof het lijk een vreemde voor hem is.’
‘Klopt maar dat bedoel ik niet. Nog eens John.’
Nu hoort Erik waar zijn baas op doelt. Op de achtergrond klinkt muziek van de Beatles. ‘Horen jullie wat ik hoor? Erik en John neuriën tegelijk ‘The yellow submarine’ en bewegen hun hoofden alsof die op een springveer vastzitten.
‘Verdomme mannen, nu even serieus. De kerk lijkt me geen plek voor deze muziek.’
‘Doe niet zo ouderwets Kel, het zijn ook gewoon mensen.’
Kel slaat zijn handen voor zijn gezicht. ‘ Erik, liggen je hersens soms nog op je nachtkastje? Luister nog eens.’
Kel knikt naar John die weer op de knop duwt. Erik hangt onderuit en gooit zijn hoofd achterover. ‘Wat stom, nu hoor ik het. Het is live gespeeld. We moeten die koster spreken. Hoe heet hij ook alweer? De spreekwoordelijk kwartjes vallen hard en synchroon: ‘ Paul Lindelauf,’ roepen ze in koor.
(wordt vervolgd)