De daders verkneukelen zich over de wijze waarop ze de politie op het verkeerde been hebben gezet. Van de kleine dikke journalist blijft, nadat hij zich heeft ontdaan van zijn vermomming, alleen nog een kleine man over die geweldig orgel kan spelen. Kel loopt in de tussentijd fris geknipt en geschoren maar met zijn ziel onder zijn arm naar café Ha-Zus. Daar aangekomen dreigt een oude en slechte gewoonte de overhand te nemen.
‘Kel, nondedju. Ik kan je niet altijd redden. En dan ook nog hier voor de deur, en public.’ Erik grist de flacon uit Kels hand, haakt zijn arm in de zijne en trekt hem overeind om de trap op te lopen. ‘Rustig maar lange. Ik heb het niet gedaan.’ Terwijl de mannen door de inmiddels geopende deur lopen, steekt Erik de flacon bij zich. ‘Die zie je niet meer terug,’ sist hij zijn baas toe. Kel negeert de opmerking en richt zich op de eigenaar die hem de hand reikt. Hij steekt direct van wal: ‘Het was een zeer geslaagde avond. Zoals altijd als zij hier optreden, dolle boel. Geen gekke dingen. De tent stond op de kop. Man, man, ik geloof het nog steeds niet, Paul. Waarom?’ Hij schudt met zijn hoofd en vraagt de heren of ze een drankje willen. Erik wijst het aanbod met zijn hand af en kijkt André streng aan. ‘Doe maar een spaatje,’ antwoordt Kel en vraagt naar eventuele camerabewaking. Die is er, bovendien is er ook een gastenlijst. Het was toevallig een besloten avond. Kel zucht van opluchting. ‘Misschien komt er toch snel schot in de zaak.’
Als de inspecteurs afscheid nemen vraagt de eigenaar ze om even te wachten. ‘Paul vroeg me die avond om dit voor hem te bewaren. Hij was bang het te verliezen op het podium maar hij vergat het bij vertrek terug te vragen. Nu ik erover nadenk was dat wel vreemd. Paul bleef altijd hangen en nu was hij ineens weg, zonder gedag te zeggen. Dat is, ik bedoel was niets voor hem.’
De Jong opent zijn hand waar de eigenaar een speldje inlegt. Kel pakt het uit Eriks hand en houdt het tegen het licht. ‘Mm interessant. Dankjewel.’ Kom De Jong we gaan terug naar het bureau. Er is werk aan de winkel.’(wordt vervolgd)