Uit het autopsierapport maakt Kel op, dat niet de snaar maar het gif van een kogelvis, Paul het leven heeft gekost. Nicolette gaat aan de slag met de gastenlijst en de camerabeelden. Kel en de Jong eten bij Japans restaurant Misato. Ze maken een praatje met de kok en vragen hem om zich de volgende dag op het bureau te melden. Bij het verlaten van het pand lopen ze een man tegemoet die hetzelfde speldje op zijn revers draagt als dat van Paul.
‘Wat doen we, André? Terug de zaak in en op de man af vragen?’
‘Nee, de kok weet dat we van de recherche zijn. Wie heeft er dienst vanavond?’
‘Anke en Hélène.’
‘Perfect, bel ze op dat ze in de baas zijn tijd en op zijn kosten sushi gaan eten.’
Eenmaal terug op het bureau klampt Nicolette ze aan.
‘Ik wil jullie iets laten zien.’
De mannen lopen achter haar aan.
‘Kijk, zien jullie deze twee mannen? Ze komen om 20:11 binnen. Hier zie je de kleinste iets aan Paul overhandigen. Zo te zien het speldje. Zien jullie hoe blij hij reageert? De mannen drinken iets en verlaten het pand. Om 22:47 lopen deze twee mannen naar binnen. De portier controleert niets. Knikt en laat ze doorlopen. Dat is vreemd, toch?’
Kel slaat op de tafel. ‘Zien jullie dat? Het is dat nare kleine mannetje, die dikke journalist.’
‘Dat is nog niet alles,’ gaat Nicolette verder. ‘Ik heb de beelden van de eerste heren en deze naast elkaar gezet. Kijk, naar de lengte. Precies even groot.’
De Jong slaat een arm om Nicolette en drukt haar even tegen zich aan. ‘ goed werk. Je bent een kanjer. Zoek uit wie de portier is en laat hem naar het bureau komen.’
‘De Jong, we gaan naar huis. Tijd om bij te tanken. Morgen is weer een dag en ik heb zo’n gevoel dat het een goede dag dag wordt.’ Kel loopt naar buiten. Hij wandelt door het centrum van Heerlen naar zijn appartement in Bekkerveld. Deze keer met zijn hoofd en schouders recht. Na een paar stappen versnelt hij en huppelt even terwijl hij zacht ‘De hoogste tijd’ van Hazes zingt. (Wordt vervolgd)